De
Geschiedenis van Wehl
Archeologie
Bodemvondsten, voornamelijk in de laatste 2
decennia van de 20e eeuw, hebben aangetoond dat
op de plek van Wehl al heel vroeg sprake is
geweest van menselijke bewoning. Zo werden
bijvoorbeeld op een akkerland tientallen van
vuursteen gemaakte voorwerpen gevonden die
afkomstig zijn uit de midden-steentijd (ca. 8300
- 4400 v. Chr.). Blijkens uit vondsten in
Nieuw-Wehl, zoals veel inheems en romeins
aardewerk en voorwerpen in de vorm van munten,
een mantelspeld en een dobbelsteen, moet hier een
nederzetting gelegen hebben die in ieder geval
van omstreeks 200 v. Chr. tot ongeveer 600 n.
Chr. bewoond is geweest, hetgeen er op zou kunnen
wijzen dat ook Wehl toen al als nederzetting
bestond. Er zijn in Wehl óók scherven gevonden
uit de vóór-karolingische en karolingische tijd
(Frankische koningsdynastie van ca. 750-1000 n.
Chr.). Overblijfsels van middeleeuwse
ijzerwinning in de vorm van
"klapperstenen" (de grondstof) en
"slakken" (het bijproduct) zijn en
worden nog steeds in en rond het dorp
aangetroffen. Rond 1900 werd dit materiaal nog in
zulke hoeveelheden aangetroffen, dat men het voor
wegverharding gebruikte. Behalve de bovengenoemde
romeinse munten, zijn er meer muntvondsten gedaan
op Wehlse grond. Zo vond bijvoorbeeld in 1894 de
dagloner Albert Pierik bij het verbreden van een
sloot op zijn erf een Jacobakannetje met vier
gouden munten uit de tijd van de Franse koning
Philips VI.
De naam Wehl kwam pas voor het eerst voor in een
akte uit 1200. Tot aan de Franse Tijd was Wehl
Duits gebied; sinds 1816 is het Nederlands. Dit
uitgangspunt moeten we echter nuanceren.
1200-1647
Beginnen we met de periode van de oudste
schriftelijke bronnen, de late middeleeuwen dus.
In die tijd kan men nog niet van de Duitse of
Nederlandse nationaliteit spreken. Het zijn de
graven (later hertogen) van Kleef en Gelder, en
zijdelings ook de graaf van Bergh, die hier hun
bezittingen en belangen hadden. Door oorlogen,
vererving en verpanding traden verschuivingen in
de machtsverhoudingen op. Ze behoorde in 1405 de
helft van de nederzetting Wehl (kern) aan Kleef
en de andere helft (buitengebied) aan Gelder. In
de loop van de vijftiende eeuw kreeg Kleef echter
vastere voet in het gebied. Wehl had toen een
eigen gericht. Het gericht had overigens óók
andere taken dan rechtspreken, zoals het
vastleggen van boedelscheidingen en
kooptransacties van onroerende goederen. Het jaar
1487 bracht verandering: Zevenaar kreeg
stadsrechten. Dat had de opheffing van het Wehlse
gericht ten gevolge, of liever gezegd de
verplaatsing naar Zevenaar, waar van toen af de
bestuurszaken geregeld werden voor de stad
Zevenaar en het ambt Liemers (dat waren de
plaatsen Oud-Zevenaar, Groessen, Loo, Duiven en
Wehl). Dit duurde zo'n 160 jaar.
1647-1765
Tegen het einde van de Tachtigjarige oorlog in
1647 splitste de Kleefse hertog Wehl van het ambt
Liemers af. Hij verpandde de plaats aan de graaf
van Bergh. Daardoor kwam Wehl in bestuurlijk
opzicht los te staan van het ambt Liemers,
waarvan het aardrijkskundig gezien al lang los
stond. Het werd een aparte heerlijkheid;
Heerlijkheid Wehl. De landsheer bezat daarmee
alle rechten en inkomsten die betrekking hadden
op het kerspel (plattelands district) Wehl. De
belangrijkste van die rechten en inkomsten waren
o.a. de hoge en lage rechtspraak, de plaatselijke
tienden, de tol, het jachtrecht in de hele
heerlijkheid, de inkomsten uit de molen en uit
verscheidene goederen. De graaf van Bergh moest
hier als pandsom het bedrag van tienduizend
rijksdaalders tegenoverstellen. De verpanding was
aanleiding, de grenzen van de heerlijkheid eens
nauwkeurig vast te leggen op kaart door een
landmeter. Vanaf 1647 kende Wehl, ondanks protest
van Zevenaar, weer een eigen gericht: het werd
uitgeoefend door de landdrost van Bergh als
richter, bijgestaan door enkele plaatselijke
schepenen. De verpanding werd van 1661 tot 1673
overgenomen door het geslacht Bentinck en van
1673 tot 1729 door het geslacht Van Wylich van
Lottum. Inmiddels was er in groter verband het
één en ander gebeurd. Het hertogelijke Kleefse
Huis was in 1619 uitgestorven en de titel 'Hertog
van Kleef', inclusief bezittingen en rechten, was
overgegaan op de markgraaf van Brandenburg. Dit
markgraafschap, tevens keurvorstendom, groeide in
1701 uit tot het koninklijke Pruisen. Eigenlijk
was Berlijn daarmee voor Wehl de hoofdstad
geworden, maar de meeste aangelegenheden,
waarvoor men een hogere overheid nodig had,
konden in Kleef (de provincie-hoofdstad) of in
Emmerik worden afgedaan. Een belangrijk
bestuurscollege was de 'Krieges- und Domänen
Cammer' te Kleef, die zich overigens in de loop
der tijd met heel wat meer dan alleen oorlogs- en
domeinzaken was gaan bezighouden. Bepaalde
plaatselijke belangen, zoals het onderhoud van
wegen en waterleidingen, werden door de Wehlse
geërfden-organisatie behartigd.
1765-1806
In 1729 trok de landsheer de inkomsten uit de
heerlijkheid Wehl rechtstreeks aan zich, althans
ze kwamen enkele tientallen jaren, tot in 1765,
ten goede aan de Pruisische 'Invalidenkasse'.
Vermoedelijk vanwege de nasleep van de
Zevenjarige Oorlog, die zware offers van Pruisen
eiste, verkocht de koning in 1765 de Heerlijkheid
Wehl aan Cornelis Steengracht. Deze transactie
lijkt ingrijpender dan ze voor de inwoners in
feite was. De Pruisische koning bleef landsheer
en richter Arnold Felderhoff, reeds vanaf 1733 in
functie, bleef gewoon op zijn post. Van de
familie Steengracht kwamen de 'heerlijke rechten'
in 1781 door huwelijk aan de familie Von der
Goltz. Toen de gravin Von der Goltz in 1893 was
overleden, bestond de heerlijkheid, die de
erfgenamen twee jaar later ten verkoop aanboden,
uit 373 ha grond, met daarnaast tiend-, grond-,
jacht en andere rechten.
1806-1816
Het jaar 1806 is belangrijk; we kunnen het
beschouwen als breekpunt tusen het oude uit het
feodalisme (leen- c.q. verpandstelsel) ontstane
regime en de nieuwe tijd. Wehl hoorde nu tot het
op Franse revolutionaire hertogdom, later
groothertogdom; Berg. Deze staat had Düsseldorf
tot hoodstad; de naam Berg houdt verband met het
aldaar gelegen 'Bergische Land' en staat geheel
los van het graafschap Bergh ('s-Heerenberg).
Twee jaar later onderging Wehl de
bestuursreorganisatie, die in Berg plaatsvond;
het werd een gemeente binnen het kanton Emmerik.
Na weer twee jaar, eind 1810, vond de
rechtstreekse inlijving bij Frankrijk plaats. De
nederlaag van Napoleon weerspiegelt zich ook in
de Wehlse geschiedenis: in januari 1814 werd Wehl
weer Pruisisch. Dit was echter niet van lange
duur. Het Congres van Wenen, dat de balans van de
'mislukte' Franse Revolutie opmaakte en tot taak
had de daaruit voortvloeiende staatkundige
problemen op te lossen, besliste in 1815 dat Wehl
bij Nederland zou worden gevoegd. Dit gold
eveneens voor de meeste andere voormalige Kleefse
enclaves.
Enclave
Hoewel betwist door Gelre, maakte Wehl reeds in
de eerste helft van de 14e eeuw deel uit van het
Hertogdom Kleef. Aanvankelijk vormde het met de
eveneens Kleefse gebieden Didam en Beek één
geheel. Eerst toen een eeuw later beide
laatstgenoemde gebieden aan Bergh kwamen, kreeg
Wehl de eigenaardige positie van ENCLAVE, d.w.z.
een rondom door vreemd territoir ingesloten
gebied. Het feit, dat Wehl (katholiek) geheel
door Gelders (protestants) gebied was omgeven,
bracht met zich mee dat bijvoorbeeld bij
militaire aflossingen omzichtig te werk diende te
worden gegaan. Om geen aanstoot te geven bewogen
de Kleefse, later Pruisische, detachementen zich
ongewapend en ongeüniformeerd over Nederlands
grondgebied, om eerst bij de grens van de
Heerlijkheid hun wapens en uniformen van de
karren te halen en daarna in vol ornaat de
enclave binnen te marcheren.
1816-nu
Op 1 juni 1816 werd Wehl nederlands grondgebied.
Een heel wat stabielere periode brak toen aan. De
toen aanwezige indeling in drie bestuurslagen
(rijk, provincie en gemeente) geldt nog steeds.
Natuurlijk zijn de afgelopen 2 eeuwen niet
rimpelloos verlopen, ook op bestuurlijk vlak
niet. Een moeilijke periode kende Wehl in de
jaren dertig van de 20e eeuw, toen de
gemeentefinanciën ontredderd waren geraakt,
waardoor de bestuurbaarheid danig bemoeilijkt
werd en daar kwam de oorlog van 1940-1945 later
ook nog eens bovenop. De gemeente Wehl is thans
een gezonde, gezellige, moderne en rustige
gemeente, echter met een bruisend
verenigingsleven en tal van activiteiten voor
haar eigen inwoners én daarbuiten.
|
|
Heerlijkheid
WEEL in 1647
Kaartblad
uit de tiendatlas van de Lommen- of Wehlse Grote Tient,
in 1718 vervaardigd door de landmeter Johan Henrich
Eversz.
Bevolkingsgroei
Aantal
inwoners in:
1900 - 2304
1920 - 2725
1930 - 2976
1940 - 3570
1950 - 4169
1960 - 4512
1970 - 5619
1980 - 6230
1990 - 6466
2000 - 6700
De gemeente Wehl is
een 'niet-groei'-gemeente, het aantal inwoners
zal derhalve rond dit aantal blijven hangen!
|
Overdracht van Wehl
aan Nederland in 1816
Luchtfoto
Wehl in 1929
Luchtfoto
Wehl rond 1980
GemeenteGrenzen
Wehl
Wehl ligt
in de provincie Gelderland
|